Inleiding
Wie "aan zijn stamboom" begint, begint meestal met het verzamelen van geboorte-, trouw- overlijdensdata en -plaatsen. Voorouders en verwanten krijgen zo weliswaar een plaatsje op de tijdbalk en de kaart, maar je leert ze er niet beter door kennen. Foto's en gegevens zoals beroepen en woonadressen spreken al wat meer tot de verbeelding; aan de hand daarvan kun je je een beeld vormen van de persoon zelf en hoe zijn leven er uit kan hebben gezien.
Een beeld dat weer allerlei nieuwe vragen oproept. Wat was dat voor een bedrijf waar mijn opa werkte? Waarom zijn de broers van mijn overgrootmoeder naar de Verenigde Staten geëmigreerd? Hoe zag het Noord-Holland van mijn zeventiende-eeuwse voorouders er uit? Hoe is die ongebruikelijke achternaam van mijn grootmoeder ontstaan? Heeft mijn familie een eigen wapen? Op zulke vragen blijkt vaak best een antwoord te vinden.
Daarvoor zul je meestal onderzoek moeten doen in historische bronnen, vakliteratuur of op internet. Soms echter worden antwoorden op vragen die je nog niet eens bedacht had je ook gewoon in de schoot geworpen — bijvoorbeeld door die oudtante die zo graag over vroeger vertelt. Natuurlijk is het menselijk geheugen niet onfeilbaar en is het verstandig bepaalde herinneringen te verifiëren door bronnenonderzoek, maar juist ook iemands beleving van de werkelijkheid geeft zoveel meer kleur aan genealogisch onderzoek.
In de artikelen in de rubrieken levensverhalen, voornamen en familienamen heb ik de verhalen over vroeger van familieleden verwerkt en probeer mijn eigen niet strikt genealogische vragen te beantwoorden.
Laatst bijgewerkt 17-05-2007