Grondverzetters en landverhuizers
Het leven van Iman Jonker, Adriana Berrevoets en hun kinderen
Iman Jonker werd geboren op 16 december 1847 in Ellemeet, als zoon van Daniël Jonker en Maria de Jonge. Zijn vroegste jeugd bracht hij door in Ellemeet. Reeds op jonge leeftijd verloor hij zijn vader: die overleed op 7 augustus 1853. Samen met zijn moeder en zijn oudere zusje Adriaantje trok hij in bij zijn oom Jacob de Jonge. Op 2 mei 1857 hertrouwde Maria de Jonge te Ellemeet met de weduwnaar Cornelis van den Bout. Het zo ontstane gezinnetje ging wonen in Looperskapelle.

Adriana Berrevoets werd geboren op 28 april 1849 te Duivendijke, als vierde kind van Willem Berrevoets en Johanna Kloet. Ze groeide op in Looperskapelle. Daags na haar 22ste verjaardag, op 29 april 1871, trouwde ze te Duivendijke met Iman Jonker. Op dat moment was zij reeds enige maanden in verwachting van haar eerste kind. Tot haar huwelijk was zij werkzaam geweest als dienstbode; daarna werkte ze nog enkele jaren als arbeidster. Iman werkte vóór zijn huwelijk, en ook de eerste jaren daarna als arbeider.

Het jonge stel ging wonen in Elkerzee, waar op 11 juli 1871 hun zoon Daniël geboren werd. Nog geen twee maanden later overleed het ventje. Op 2 januari 1872 verhuisden Iman en Adriana naar Duivendijke. Daar diende op 25 oktober van hetzelfde jaar het volgende kind zich aan. Opnieuw werd het een zoon; hij kreeg de naam Willem. Kort na zijn geboorte verhuisde het gezin terug naar de gemeente Elkerzee, vermoedelijk naar het dorp Scharendijke. Daar kwam op 6 december 1874 de eerste dochter ter wereld, die zij Maria noemden. Op 9 mei 1877 zag een tweede meisje, Johanna, het levenslicht. In 1878 sloeg het noodlot opnieuw toe: Willem overlijdt kort voor zijn zesde verjaardag.

Uit overlevering is bekend dat Iman Jonker voor de fa. Kalis en De Groot, aannemer in grond- en baggerwerken, op allerlei plaatsen in Nederland heeft gewerkt. Het lijkt erop dat hij in mei 1879 in dienst trad van genoemd bedrijf: toen verruilden Iman, Adriana en hun dochters het vertrouwde Schouwen-Duiveland voor het Overijsselse Steenwijk. Ze moeten er maar kort verbleven hebben; op 16 januari 1880 werd namelijk hun derde dochter, Willemina, geboren in het Brabantse De Werken, waar het gezin blijkens de geboorteakte toen woonde.

Vervolgens moeten zij nog even in 's-Hertogenbosch gewoond hebben; die stad gaven zij op als vorige woonplaats toen zij eind juli 1881 in het bevolkingsregister van IJsselmonde werden ingeschreven, waar Iman als "polderwerker" aan de slag ging. Op 22 augustus 1881 beviel Adriana van een zoon, die net als zijn overleden broertje de naam Daniël meekreeg. Ook het verblijf in IJsselmonde was van korte duur: op 1 november van hetzelfde jaar vestigden zij zich in het Utrechtse Hoenkoop. In februari 1882 vertrok het zeskoppige gezin naar het nabijgelegen Willeskop. Daar werd op 28 juli het echtpaar Jonker opnieuw verblijd met een dochtertje, waaraan zij de naam Jacoba gaven.

In september 1882 vond de volgende verhuizing plaats; ditmaal naar de Weipolder bij Ooltgensplaat, op de zuidpunt van het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee, waar ze ruim tweeënhalf jaar zouden bivakkeren. Eind april 1885 trekt het zeven man sterke gezin verder, naar het West-Brabantse Fijnaart. Kennelijk deed Iman zijn werk goed en maakte hij promotie: in het bevolkingregister van "De Fendert" wordt hij ingeschreven als "grondbaas". Op 12 januari 1886 vond er weer gezinsuitbreiding plaats: Adriaantje werd geboren. Zij maakte op een leeftijd van nog geen 7 weken haar eerste verhuizing mee, naar Loosduinen, dat tegenwoordig een wijk van Den Haag is, maar destijds nog een zelfstandige gemeente.

De Jonkers bleven er slechts korte tijd: in juli 1886 nam Iman met vrouw en kinderen intrek in een huis aan de Tweede Westerstaat te Delft. Daar kregen zij een tegenslag te verwerken; de jongste zoon, Daniël, overleed op 9 januari 1887. Een maand later volgde alweer een verhuizing, deze keer naar Kralingen, dat tegenwoordig een deel van de stad Rotterdam is. Daar werd op 5 oktober 1887 een zoon geboren — het derde kind in het gezin dat de naam Daniël kreeg. Op 15 mei 1888 werd de familie Jonker ingeschreven in het bevolkingsregister van Nieuwer-Amstel, het huidige Amstelveen. Daar wordt op 5 december van hetzelfde jaar opnieuw een zoon geboren, Pieter.

Nieuwer-Amstel was ook de plaats waar begin januari 1890 de 7-jarige Jacoba overleed. Maar het werk ging door, en eind juni 1890 moest er dus weer verhuisd worden — ditmaal naar Maasland. Daar werd, in datzelfde jaar, op 17 november het elfde en laatste kind van Iman en Adriana geboren. Het werd een meisje, dat zij Jacoba noemden. Het gezin Jonker telde daarmee negen koppen. Van deze negen verhuisden er eind maart 1892 acht naar de Haarlemmermeer; de oudste dochter, Maria, volgde vanaf dat moment haar eigen weg.

Maria Jonker

De oudste dochter van Iman Jonker en Adriana Berrevoets, Maria, verliet in 1892 als eerste het ouderlijk huis om in Maassluis als dienstbode te gaan werken. In 1897 vertrok zij naar Haarlem, trouwde daar op 7 juni 1899 met Johannes Vermeer en werd moeder van drie zoons: Daniël, Iman en Bastiaan.
Iman en Adriana bleven maar liefst drie jaar in de Haarlemmermeer; pas op 9 april 1895 verhuisden ze naar Assendelft. Daar keerden ze, na nog geen drie maanden in Haarlem te hebben gewoond, op 21 januari 1897 terug. Niet voor lang, want begin augustus van dat jaar vertrokken ze naar Beverwijk.

Laatst bijgewerkt 18-05-2007