Haarkleur en kleurvererving bij IJslanders

Niet alleen de erfelijke aanleg bepaalt de uiteindelijke haarkleur van een paard; ook zijn haarkleed speelt een rol. Dit maakt dat jonge dieren niet direct hun uiteindelijke kleur hebben, en de kleur van volwassen dieren met de seizoenen varieert. Bij IJslanders is deze seizoensinvloed vanwege het grote verschil tussen winter- en zomervacht soms heel aanzienlijk.

De meeste veulens worden geboren met een vale haarkleur; de kleur van het volwassen kleed wordt zichtbaar als ze hun nesthaar verliezen. De kleur van de points is bij veulens over het algemeen erg licht, ongeacht de kleur van het uiteindelijke kleed. Tot de leeftijd van een jaar of twee kan de kleur van het dier nog veranderen.

De voedingstoestand, conditie en gezondheid van het paard weerspiegelt in het haarkleed, en daarmee in de kleur van paard: goed doorvoede, goed in conditie zijnde gezonde dieren zijn donkerder dan hun minder fortuinlijke soortgenoten. Het donkerst zijn ze over het algemeen in het voorjaar, als ze hun winterhaar verloren hebben. Zon, wind en regen kunnen het haar uitbleken.

Een valk heeft als veulen doorgaans een zeer lichte tint. Is het dier bij de geboorte duidelijk valkkleurig, dan treedt op latere leeftijd nog wel eens verwarring op met bruin.

Als veulen is een isabel zeer licht van kleur. Vaak wordt de isabelkleur met het vorderen van de leeftijd donkerder. Het lange winterhaar is vaak lichter dan het korte zomerhaar.

Het is vaak moeilijk uit te maken wat de basiskleur van een schimmel is, vooral als dit bruin, donkerbruin, zwart of vos is. Veulens met één van deze kleuren, die als volwassen dier schimmel zullen worden, worden vaak eerst donkerder, soms bijna zwart, voor ze gaan vergrijzen.

Roan is geen kleur die lichter wordt met de jaren, zoals bij schimmels het geval is. Roan paarden zijn als veulen al roan, al is soms bij veulens de verdeling van de witte haren over de gekleurde wat onregelmatig, en de romp vrij licht van kleur.

Paarden met een roan-kleur zijn zelden geappeld, en hun kleur kan variëren met het seizoen en hun leeftijd. In het voorjaar, wanneer ze hun winterhaar verliezen zijn ze meestal het lichtst, worden wat donkerder gedurende de zomer en 's winters kunnen ze donker genoeg zijn om voor een niet-roan te worden aangezien. In het IJslands noemt men roans daarom "litförótt", wat "altijd van kleur veranderend" betekent. Bij een roan groeit op huid die beschadigd is door verwonding of brandmerken meestal alleen gekleurd haar terug, zodat een vlek ontstaat.

« vorige | volgende »