Haarkleur en kleurvererving bij IJslanders

Notatie

In de genetica of erfelijkheidsleer wordt een speciale schematische notatiemethode voor genotypen gehanteerd, die als volgt werkt. Het locus voor een bepaald gen krijgt een lettercode bestaande uit één of enkele letters (waarvan de eerste altijd een hoofdletter is) die een afkorting is van de (Engelstalige) naam van de eigenschap waarvoor het gen codeert. In het geval van de eigenschap "lengte" zou dat bijvoorbeeld "L" kunnen zijn, of "Lth" als "L" al voor een andere eigenschap staat. Een allel wordt aangeduid met letters — hoofdletters wanneer het een dominant allel is, en kleine letters als het recessief is — en wordt aan het locus toegevoegd als superscript. Soms wordt een plusteken gebruikt om een "natuurlijk" (d.w.z. oorspronkelijk, niet gemuteerd) allel aan te duiden, ongeacht of dit dominant of recessief is. Hier een voorbeeld:

eigenschap "lengte" homozygoot
dominant
heterozygoot homozygoot
recessief
dominant allel "lang" (LthL)
recessief allel "kort" (Lthl)
LthLLthL LthLLthl LthlLthl
dominant allel "kort" (Lth+)
recessief allel "lang" (Lthl)
Lth+Lth+ Lth+Lthl LthlLthl

Wanneer een eigenschap bepaald wordt door een dominant en een recessief allel, doet het er voor het fenotype niet toe of een dier homozygoot dominant of heterozygoot is. Daarom kun je dit ook verkort weergeven, en wel op de volgende manier:

genotype fenotype
LthLLth lang
LthlLthl kort

Het minteken staat hierin dus voor "om het even een dominant of een recessief allel".

« vorige | volgende »