De zoötechnische aspecten van loopstallen voor paarden

2.4 Diergezondheid in loopstallen


2.4.1 Dierenarts

Taken - Bij ziekte of ongevallen wordt op alle bedrijven de hulp van een dierenarts ingeroepen. Op 22 bedrijven maakt de dierenarts hiervoor een visite, terwijl één van de paardenhouders direct met de patiënt naar de dichtstbijzijnde kliniek rijdt, mits de toestand van het dier dit toelaat. Een andere taak van de dierenarts is vaccinatie van de paarden. Eén van de paardenhouders haalt hiervoor bij hem de benodigde spullen op en voert de enting zelf uit. Ook voor eventuele drachtigheidscontrole wordt veterinaire hulp ingeschakeld. Voor castratie is dit niet altijd het geval; hengstjes worden door 4 paardenhouders toevertrouwd aan een castreur. Castratie door een dierenarts gebeurt op 6 bedrijven in een dierenkliniek. Veterinaire producten (ontwormingsmiddelen, potten zalf e.d.) worden door 16 van de paardenhouders van de dierenarts betrokken, terwijl 7 paardenhouders ze zelf bij een groothandel vandaan halen (op 2 van de bedrijven verkoopt men zelf wormenkuren!). Ook wordt door de paardenhouders regelmatig advies ingewonnen bij de dierenarts, bijvoorbeeld over beenproblemen, hoe trainingsresultaten verbeterd kunnen worden, of bij veterinaire keuring.

Contact - Van de ondervraagde paardenhouders noemen 14 het contact met de dierenarts intensief, terwijl 9 dit niet intensief noemen.

2.4.2 Diergezondheid

Maagdarmworminfecties - Op 19 van de 23 bedrijven worden er aan de paarden in de loopstal nooit klinische symptomen van maagdarmworminfecties waargenomen. Op 4 bedrijven zijn soms geringe verschijnselen zichtbaar, zoals schuren aan de staart of een wat dorre vacht. Dergelijke symptomen zijn op deze bedrijven aanleiding om direct (extra) te ontwormen.
Ontwormen vindt op 7 bedrijven 1 keer in de 6 weken plaats, op 7 bedrijven 1 keer in de 2 maanden en op 6 bedrijven 4 keer per jaar. Er zijn 3 paardenhouders die hun dieren minder dan 4 keer per jaar ontwormen. Bij deze groep hoort de melkerij; de merries scheiden de werkzame stof van het ontwormingsmiddel uit in de melk, waardoor deze ongeschikt wordt voor humane consumptie. De merries kunnen dus maar 2 keer per jaar ontwormd worden, namelijk bij het droogzetten en direct na het veulenen (de eerste maand post partum is de melk voor het veulen!). De meeste bedrijven gebruiken één of meerdere keren per jaar een formulering die ivermectine bevat; een aantal paardenhouders wisselt ontwormingsmiddelen met verschillende werkzame stoffen met elkaar af om resistentie tegen te gaan.

Diarree - Op 7 bedrijven wordt bij de paarden in de loopstal nooit diarree waargenomen. Op de overige 17 komt dat soms wel voor. Op 3 bedrijven met zogende veulens in de loopstal wordt in deze categorie diertjes regelmatig kort na het begin van de zoogperiode diarree gezien. Diarree is door 3 paardenhouders incidenteel bij een opgroeiend of volwassen dier gezien; de oorzaken hiervan zijn nooit opgehelderd. Op 11 bedrijven wordt er in de groepen opgroeiende of volwassen paarden soms bij meerdere dieren tegelijk diarree waargenomen; op al deze bedrijven wordt dit geweten aan het voer: het verstrekken van kuilvoer, het eiwitgehalte van het ruwvoer, een rantsoenwisseling of de opname van "vreemd" voer (bijvoorbeeld een struik naast de uitloop).

Koliek - Op 22 bedrijven is er in de loopstal slechts zelden (1-2 keer per stalperiode, of minder) een paard met koliek, of is koliek zelfs nog helemaal nooit waargenomen. Uitgedrukt in procenten bedraagt de incidentie van koliek per half jaar (de meest gangbare stalperiode) op deze bedrijven 0-8%. Op 1 bedrijf lijkt koliek vaker voor te komen, namelijk ongeveer 2 keer per maand; het betreft hier een bedrijf dat ongeveer 150 pony’s in loopstallen houdt, waaronder drachtige en zogende merries. Omgerekend naar procenten blijkt de incidentie hier echter niet hoger te zijn dan op de andere bedrijven. Eén van de paardenhouders geeft aan dat van de 10 gevallen van koliek op zijn bedrijf het 8 keer een paard betreft dat in een box gehuisvest is.

Verkoudheden - Op 16 bedrijven zijn er in najaar en winter in de loopstal regelmatig paarden verkouden. Ruim de helft van deze bedrijven geeft aan dat het hierbij voornamelijk om de gespeende veulens gaat. Tegen de verkoudheden wordt niets gedaan zodat de dieren ongestoord immuniteit op kunnen bouwen. Op geen enkel bedrijf geeft een verkoudheid aanleiding tot het ontstaan van chronische luchtwegproblemen; over het algemeen zijn de paarden er snel overheen. De overige 7 paardenhouders zien in de loopstal zelden of nooit verkoudheden.

COPD - Op 19 bedrijven zijn er in de loopstal nog nooit paarden geweest met verschijnselen van dampigheid. Op 1 bedrijf had men een dampig dier, dat in de loopstal (aan 3 zijden open stal met uitloop) uitstekend te handhaven was. Het paard had de aandoening overigens niet in de loopstal ontwikkeld. Op 1 bedrijf is een paard dampig geworden na vaccinatie (entreactie). Op 2 bedrijven werden dieren verdacht van dampigheid; het ene geval bleek een stofallergie te zijn, het andere is nog niet opgelost.

Droes - Op 13 van de bezochte bedrijven is droes nog nooit voorgekomen, maar 8 paardenhouders hebben in de loopstal regelmatig met droes te maken gehad. Vaak zijn het alleen veulens en "nieuwe" dieren die ten prooi vallen aan Streptococcus equi; op bedrijven waar de bacterie een aantal jaren geen problemen heeft veroorzaakt, maar dan op eens weer de kop opsteekt, wordt ook de oudere opfok ziek. De meeste paardenhouders laten de dieren gewoon "uitzieken" om de immuniteitsopbouw niet te belemmeren. Wel wordt er regelmatig gecontroleerd of er geen dieren zijn die dreigen te verstikken. Een enkele paardenhouder smeert zwarte zalf (kamfer-ichtyolzalf) op de abcessen ter bevordering van de rijping. Op 1 bedrijf zijn bij een droesuitbraak de nog niet zieke paarden apart gezet in een ziekenboeg, en bij geringe stijging van de lichaamstemperatuur met antibiotica behandeld.

Hoefproblemen en mok - Op 2 bedrijven, beide met een loopstal met uitlopen, beide potstallen, zijn er wel eens wat dieren met rotstraal geweest. In één van de gesloten loopstallen (potstal) zijn bij 6 of 7 paarden wel eens hoefzweren aangetroffen; deze zijn uitgesneden. Op de overige 20 bedrijven hebben zich nog nooit hoefproblemen voorgedaan in de loopstal. Wel melden 4 paardenhouders dat de hoeven van hun dieren vrij snel slijten op de verharde stalvloer of uitloop. Doordat de paarden veel aan het voerhek staan werken ze het stropakket naar achteren, en staan ze tijdens de voeropname bijna op de "kale" vloer; op 1 bedrijf zijn dan ook rubbermatten langs het voerhek gelegd om slijtage van de hoeven te beperken. Op 1 bedrijf is de verharde uitloop ingestrooid met houtsnippers om hoefslijtage te verminderen, en op 1 bedrijf liggen er om dezelfde reden in een aantal verharde uitlopen rubbermatten.
Op 8 bedrijven zijn er in de loopstal wel eens paarden met mok geweest. Het gaat hier in 2 gevallen om gesloten loopstallen; de overige zijn loopstallen met uitlopen. Op 15 bedrijven wordt in de loopstal nooit mok gezien; in de wei komt het op sommige van deze bedrijven wel voor.

2.4.3 Preventieve maatregelen

Vaccinatie - Op 21 bedrijven worden de paarden in de loopstal gevaccineerd tegen tetanus en influenza. Op 4 van deze bedrijven wordt ook standaard tegen rhinopneumonie geënt. Op één van de bedrijven dat paarden opfokt voor derden wordt een paard alleen op verzoek van de eigenaar gevaccineerd. Op een ander bedrijf worden de paarden in de loopstal (opfok) helemaal niet ingeënt; de volwassen paarden (in boxen) echter wel. De loopstal en de boxen bevinden zich op dit bedrijf in dezelfde ruimte.

Insectenbestrijding - Op 5 bedrijven wordt in de loopstal aan insectenbestrijding gedaan, en er zijn 2 paardenhouders die de paarden in de loopstal behandelen met een insectenwerend middel. Op de overige 16 bedrijven bezorgen insecten in de loopstal zo weinig last dat bestrijding niet nodig is; dit heeft voor een belangrijk deel te maken met het feit dat de meeste loopstallen alleen ’s winters in gebruik zijn, als er weinig insecten zijn. Op sommige bedrijven vangen zwaluwen een groot deel van de vliegen in de loopstal weg.

Veulenen - Op 7 van de 10 bedrijven waar fokmerries in loopstallen gehouden worden veulenen de merries elders. Dit is om redenen van veiligheid of hygiëne, of heeft te maken met het feit dat op een aantal bedrijven het weideseizoen al weer begonnen is als de merries moeten veulenen. Op deze 7 bedrijven worden de veulens in het weiland of in veulenboxen, vaak met camera, geboren. De overige 3 paardenhouders (met pony's in een loopstal met uitloop) laten de hoogdrachtige merries zelf bepalen waar het veulenen plaats vindt.

Isolatie & boxrust - Op alle bedrijven is er een mogelijkheid om een ziek of kreupel dier in een box te zetten; op 12 bedrijven gaat het dier naar een "gewone" box, terwijl 11 paardenhouders zieken- of quarantaineboxen hebben, of een aantal boxen reserveren voor dieren die boxrust nodig hebben.

Reiniging & desinfectie - Op 8 bedrijven wordt de loopstal 1 keer per jaar gereinigd en gedesinfecteerd, en wel in het voorjaar als het stalseizoen afgelopen is, of op het moment dat een vak leeg is. Op 4 bedrijven gebeurt dit meer dan 1 keer per jaar, bijvoorbeeld elke keer na het uitmesten.
Op 9 bedrijven wordt de loopstal wel 1 of meerdere keren per jaar schoongemaakt, maar daarna niet gedesinfecteerd. In één geval is daarvoor een duidelijke reden: de loopstal is niet op de riolering aangesloten; reinigingsmiddelen en desinfectantia komen direct in het oppervlaktewater terecht. Om de schade daardoor te beperken wordt alleen in geval van nood gedesinfecteerd. Reiniging vindt op al deze bedrijven plaats met behulp van de hoge drukspuit. Halamid® is het meest populaire desinfectiemiddel. Op 2 bedrijven wordt de loopstal in principe helemaal niet gereinigd en gedesinfecteerd; op één van deze 2 gebeurt dat echter wel als er in de voorafgaande periode wat ziekteproblemen zijn geweest.

« vorige | volgende »