Paardenpraat

Toen ik begin ’99, een half jaar na mijn afstuderen, naar Groningen verhuisde moest ik opnieuw op zoek naar "iets leuks met paarden". Nu had ik mijn hele studententijd met grote regelmaat 's nachts over de IJslanders van Gladur gedroomd. Die hadden kennelijk een diepe indruk achtergelaten. Zo ben ik er van overtuigd geraakt dat als ik ooit nog eens zou besluiten een eigen paard te kopen, het een IJslander zou worden. Niet dat ik verwachtte dat ik binnen afzienbare termijn nog eens een eigen paard zou kopen, trouwens.

Ik was wel heel blij toen mijn collega Annelies me attendeerde op het bestaan van Punktur IJslandse Paarden. Daar namen we samen met veel plezier een aantal seizoenen deel aan de lessen en de ritten. En ondertussen vergaapten we ons aan de leuke paarden die er te koop stonden. Annelies kon de verleiding niet weerstaan en kocht haar eigen IJslander. Ik niet — daar had ik met mijn full-time baan immers geen tijd voor. Die tijd bleek ook voor Annelies een probleem. Ze vroeg me of ik een paar keer per week op haar Fagur wilde rijden. Nou, graag natuurlijk! Al snel werd mij duidelijk dat ik best tijd voor had een eigen paardje...

Toen ik hoorde dat Punktur zou gaan verhuizen naar Polen heb ik de knoop maar snel doorgehakt; ik heb op een rijtje gezet welke eigenschappen "mijn" paard moest hebben, en ben op zoek gegaan. Bij Punktur reed ik meestal op pittige, goed doorgereden paardjes met veel laterale aanleg, die als een naaimachientje töltten als je ze lekker licht wist te maken — dat laatste ging me doorgaans vrij gemakkelijk af. En omdat ik me als ruiter verder wilde ontwikkelen, bedacht ik dus dat het een paardje moest worden dat wel ingereden, maar nog niet zo ver doorgereden was, en waar nog heel veel werk in zat om hem (in alle gangen) goed te laten lopen, waar ik veel van zou kunnen leren. Eentje van een jaar of vijf, zes dus, en bij voorkeur een ruin, want van merries komen veulens en met de fokkerij wilde ik me nog even niet bezighouden.

Als ik mijzelf, 1.78m, in de weerspiegeling van de ramen op Fagur, 1.25m, zag zitten dacht ik "durf je wel, op zo'n klein pony'tje?!" en viel het me mee dat ik door voorbijgangers nog nooit voor dierenbeul was uitgemaakt. Mijn eigen paard moest dus maar wat groter worden, ten minste 1.35m, en van een beetje stevig type want daar houd ik nu eenmaal van. En een beetje ruime bewegingen hebben, want door mijn eigen gebrek aan souplesse kreeg ik van hele korte bewegingen last van mijn onderrug. En het liefst ook nog een beetje vlot doch beheersbaar voorwaarts zijn, en een meewerkend karakter hebben...

Al met al een heel eisenpakket, en ik had dan ook niet de verwachting dat ik een paardje zou vinden dat dit allemaal kon waarmaken. Maar dat gebeurde wel! Bij Stoeterij Fitjar vond ik Hooge Weide's Gandur, waar ik als een blok voor viel. Een vierganger die alle eigenschappen bezat die ik zocht, met een lief koppie en een prachtige kleur op de koop toe! Sinds 23 juli 2002 is hij van mij.

« vorige | volgende »