Haarkleur en kleurvererving bij IJslanders

Pigment

Een haar dankt zijn kleur aan de aanwezigheid van pigment daarin. Bij paarden komen twee soorten pigment voor: eumelanine, dat meestal zwart of leisteenblauw is en een enkele keer chocoladebruin, en feomelanine, dat varieert van roodbruin tot geel. Overigens worden ook de kleuren van andere zoogdieren door deze twee pigmenten bepaald. De meeste paarden hebben zowel gebieden met eumelanine als gebieden met feomelanine op hun lichaam. Als pigment ontbreekt in een haar krijgt deze een witte kleur. Ook de huid van het paard bevat doorgaans pigment. Ontbreekt dit, dan krijgt de huid een roze kleur door het doorschemeren van bloed in oppervlakkige vaatjes.

In aanleg kunnen paarden pigment vormen over hun hele lichaam. Bij sommige paarden wordt dit vermogen echter beïnvloed door de interactie tussen de genen die voor pigmentvorming coderen, en genen die de aanmaak van pigment op bepaalde plaatsen op het lichaam geheel of gedeeltelijk onderdrukken.

« vorige | volgende »