De zoötechnische aspecten van loopstallen voor paarden

2.3 Voeren in loopstallen


2.3.1 Ruwvoer

Voerhek - Op 15 van de 23 bedrijven wordt het ruwvoer verstrekt aan een voerhek met verticale spijlen. Meestal worden in de voerhekken metalen buizen met een doorsnede van 5cm als spijlen aangetroffen. Op 1 bedrijf heeft het voerhek spijlen van ongeveer 10cm breed. Deze wijken van opzij bekeken iets terug ten opzichte van de verticaal; ze zijn als het ware schuin naar binnen geplaatst (afb. 2.7). Waarom dit zo is, is niet bekend. In 1 geval worden houten latten als spijlen gebruikt; een aantal van de latten is afgezaagd omdat de dieren aanvankelijk hun hoofd niet door het hek wilden steken (afb. 2.8). In 7 gesloten loopstallen en een loopstal met uitloop doet een voerhek dienst als voorwand van de stal. Bij 4 open frontstallen is het voerhek in het open front geplaatst, en bij 4 open frontstallen juist achter in de stal. Er is 1 bedrijf dat ook in de uitloop een voerhek heeft (afb. 2.9).

Afb. 2.7 Het in het open front geplaatste voerhek heeft spijlen van ongeveer 10cm in doorsnee en wijkt iets terug t.o.v. de verticaal

Afb. 2.8 De spijlen in het voerhek zijn houten latten; een aantal latten is afgezaagd omdat de paarden hun hoofd niet door het hek wilden steken

Afb. 2.9 Ook in de uitloop is een voerhek. De spijlen lopen door tot op de grond; er is geen kantplank

Op 12 van de 15 bedrijven met een voerhek wordt het ruwvoer voor het voerhek op de vloer van het voerpad gelegd, of op het stuk erf dat grenst aan het voerhek in het open front of in de uitloop. Er zijn 2 paardenhouders die langs de gehele breedte van het voerhek een bak hebben gemaakt (de één van hout, de ander van beton) waar het ruwvoer in gaat. De betonnen bak bevindt zich in een gesloten loopstal; op hetzelfde bedrijf staat voor het voerhek van de daar tevens aanwezige open frontstal een metalen trog voor het ruwvoer. Op 1 bedrijf is langs het voerhek in de betonnen vloer van het voerpad een halfronde voergoot uitgespaard waar het ruwvoer neergelegd wordt.

Spijlafstand - Op 3 bedrijven zijn voerhekken met verschillende spijlafstanden aanwezig; op één van deze bedrijven is dit toeval, maar op de andere 2 is het zo dat de voerhekken van de oudere opfok en/of volwassen dieren bewust een grotere spijlafstand hebben gekregen dan die van de gespeende veulens. Aan 11 voerhekken werd een spijlafstand van 30-35cm gemeten, van 5 voerhekken was deze kleiner dan 30cm en bij 2 voerhekken waren de spijlen meer dan 35cm uit elkaar geplaatst. Slechts 1 paardenhouder heeft voerhekken met verstelbare spijlen; de spijlafstand wordt echter nooit aangepast.

Hoogte - Gemeten vanaf het voerpad of het stuk erf waaraan ze grenzen bereiken de voerhekken op 11 bedrijven een hoogte van 2m of meer; op 4 bedrijven blijven de voerhekken onder de 2m. Op 11 bedrijven bevindt de onderzijde van het voerhek zich 30-50cm boven de grond; de ruimte daaronder is opgevuld met hout, beton of gasbetonblokken. Bij 1 paardenhouder werd de ruimte onder het voerhek oorspronkelijk open gelaten, maar wordt tegenwoordig afgedekt door een rubberflap. Op 2 bedrijven lopen de spijlen door tot op de vloer. Op 1 bedrijf wordt de ruimte onder het voerhek bij veulengroepen afgedicht met planken zodat de dieren leren door het voerhek te eten, maar bij groepen oudere dieren wordt de ruimte opengelaten; er is dan wel een drempel aanwezig om te voorkomen dat ruwvoer de stal in getrokken wordt.

Eetbreedte - Op een aantal bedrijven varieert de ruimte die ieder paard heeft als de hele groep tegelijk aan het voerhek staat met de leeftijd van de paarden. De eetbreedte is in 7 gevallen 80-100cm, en in 10 gevallen zelfs meer dan 1m. Op 4 bedrijven is de eetbreedte minder dan 80cm. Op 1 bedrijf zijn er groepen waarvan niet alle dieren tegelijk aan het voerhek kunnen staan. Dit wordt niet als nadelig beschouwd; volgens de bedrijfsleiding eten de paarden toch nooit allemaal tegelijk.

Alternatieven - Op 4 bedrijven nemen de paarden hun ruwvoer op vanaf de vloer van de stal of de bodem van de uitloop, zonder dat ze daarbij aan een voerhek staan. Op 2 bedrijven zijn er muurtjes of hekjes waar de dieren overheen moeten reiken om hun ruwvoer te bereiken (afb. 2.10). Op 2 bedrijven wordt het ruwvoer in voerbakken gelegd; in het ene geval betreft het krachtvoerbakken, in het andere geval gaat het om bakken die speciaal voor ruwvoer bedoeld zijn. Deze zijn in de uitloop geplaatst en voorzien van een afdakje om verregenen van het ruwvoer te voorkomen. Op 1 bedrijf zijn ten behoeve van onderzoek voor een paar groepjes jonge paarden voederstanden met ruwvoerbakken aangelegd (afb. 2.15). Ieder paard heeft hierbij door middel van een elektronisch systeem voor individuele dierherkenning toegang tot een eigen stand. Minder goede ervaringen hebben 2 paardenhouders met het voeren van de paarden uit ruiven: de dieren vermorsen hierbij veel (afb. 2.11).

Afb. 2.10 De paarden moeten over een muurtje reiken naar hun ruwvoer

Afb. 2.11 Omdat de pony's veel vermorsten toen ze hun ruwvoer uit de ruif opnamen, wordt dit nu verstrekt uit de bak eronder; het dakje voorkomt verregenen

Voorraadsvoedering - 3 paardenhouders leggen een hoeveelheid ruwvoer neer waar de paarden 2-3 dagen ad libitum van kunnen eten. Op 1 bedrijf krijgen de volwassen merries in de loopstal dagelijks vers ruwvoer, terwijl bij de jonge dieren een voorraad voor maximaal een week kan worden neergelegd. Op de overige 19 bedrijven krijgen de paarden dagelijks één of meerdere malen vers ruwvoer. Op de bedrijven die voor minimaal 2 dagen tegelijk voeren wordt de ruwvoervoorraad aan het voerhek gelegd; als de paarden zoveel gegeten hebben dat ze niet meer bij het voer kunnen, dan wordt dat handmatig naar het voerhek geschoven.

Beschikbaarheid - 14 paardenhouders zorgen ervoor dat de paarden in de loopstal gedurende het deel van de dag dat ze daar doorbrengen over ruwvoer beschikken. Op 8 bedrijven is er voor gekozen de paarden een beperkte hoeveelheid ruwvoer te geven. Er is 1 bedrijf dat ten behoeve van onderzoek een paar groepjes jonge dieren individueel van een afgewogen hoeveelheid ruwvoer voorziet; de overige paarden krijgen echter ad libitum hooi of kuilgras.

2.3.2 Krachtvoer

Krachtvoerverstrekking - Op 10 bedrijven wordt krachtvoer verstrekt in bakken of troggen. Op 5 bedrijven zijn deze permanent bevestigd in de stal (afb. 2.12) en op 4 bedrijven aan het voerhek (afb. 2.13), en op 2 bedrijven staan ze er gewoon altijd. Krachtvoer wordt door 2 paardenhouders verstrekt uit losse voerbakken die aan het voerhek gehangen kunnen worden (afb. 2.14), en 2 paardenhouders zetten losse voerbakken in de uitloop neer, een eindje bij elkaar vandaan.

Afb. 2.12 De krachtvoerbakken zijn in de stal gemonteerd

Afb. 2.13 De krachtvoerbakken zijn permanent aan het voerhek bevestigd; ze hangen vrij hoog, zodat de paarden er onderdoor kunnen reiken naar hun ruwvoer

Afb. 2.14 De losse krachtvoerbakken zijn voorzien van beugels waarmee ze aan het voerhek gehangen kunnen worden

Op 2 bedrijven met vaste en op 2 bedrijven met losse voerbakken worden de paarden tijdens de krachtvoer opname altijd of alleen indien nodig aangebonden. Eén van de paardenhouders met vaste voerbakken houdt met een zweep in de hand "de wacht" tijdens de krachtvoeropname; ongeregeldheden kunnen zo onmiddellijk de kop ingedrukt worden. Op 6 bedrijven wordt het krachtvoer over het ruwvoer uitgestrooid of er grondig doorheen gemengd. Bij 5 van deze bedrijven staan de paarden aan het voerhek. Onder de paardenhouders met voerhek zijn er 5 die het krachtvoer in een voergoot of op de vloer van het voerpad deponeren; soms moet dan eerst het ruwvoer aan de kant geschoven worden. Eén van deze paardenhouders bindt de paarden hierbij aan zolang dat nodig is; dit gebeurt aan ringen die aan het dichte onderste deel van het voerhek bevestigd zijn (afb. 2.18).

Individuele krachtvoerverstrekking - De voederstanden van het bedrijf dat een deel van de paarden individueel van ruwvoer voorziet zijn tevens in gebruik voor de krachtvoerverstrekking. Hiertoe zijn in de ruwvoerbakken krachtvoerbakjes gemonteerd, waarin automatisch op gezette tijden een afgewogen hoeveelheid biks wordt gestort (afb. 2.15). Eén van de paardenhouders met vaste voerbakken had voor een rustiger verloop van de krachtvoeropname bij de voerbakken graag scheidingswandjes tussen de paarden gehad. Weer een andere zou best een krachtvoerstation willen proberen. Het betreft hier een bedrijf waar alleen de gespeende veulens krachtvoer krijgen; de volwassen pony's krijgen dit niet.

 

Afb. 2.15 Voederstanden met grote voerbakken voor individuele ruwvoerverstrekking; in de grote bak is een krachtvoerbakje gemonteerd

Voedernijd - Vechtpartijen en verdringing van ranglage dieren door ranghoge kunnen optreden bij de ruw- en krachtvoeropname als de paarden daarbij niet aangebonden, in voederstanden of in een krachtvoerstation staan; dit is dus op bijna alle bedrijven mogelijk. Toch valt de mate waarin voedernijd optreedt erg mee. De paardenhouders zijn zich bewust van de risico's en de meeste nemen tijdig maatregelen. Zo wordt op 10 bedrijven het ruw- en/of krachtvoer over de hele breedte dan wel ruimte van het voerhek, de stal of de uitloop verdeeld. Door 4 paardenhouders worden de paarden aangebonden bij de krachtvoeropname als remedie tegen voedernijd, en 5 wijzen op het belang van een goede groepssamenstelling in de beperking van voedernijd. Andere in acht genomen maatregelen zijn het niet verstrekken van krachtvoer (2 keer), het snel verdelen van het ruwvoer (1 keer), het door elkaar mengen van ruw- en krachtvoer (1 keer), er bij blijven tijdens de krachtvoeropname (1 keer) en dagelijks bijstrooien (1 keer). Op 4 bedrijven worden geen speciale maatregelen tegen voedernijd genomen.

Bijvoeren - Op 3 bedrijven waar veulens en oudere dieren door elkaar lopen worden de veulens bijgevoerd. Op één van deze 3 wordt hiertoe een draad door de stal gespannen waar de (gespeende) veulens onderdoor moeten om hun krachtvoer te bereiken; de volwassen dieren kunnen er niet onderdoor. Het nadeel van dit systeem is volgens de paardenhouder dat je de veulens leert onder draad door te kruipen. Op de andere 2 bedrijven is in het scheidingshek tussen 2 vakken een poortje gemaakt waar de veulens probleemloos doorheen stappen, maar dat smal en laag genoeg is om te zorgen dat de oudere paarden ze dat niet nadoen (afb. 2.16).

Afb. 2.16 In het scheidingshek tussen twee vakken is een poortje gemaakt waar veulens door kunnen, maar volwassen dieren niet

2.3.3 Drinkwater

Voorziening - Op 14 bedrijven zijn er groepen paarden die water kunnen opnemen uit zelfdrinkers, 4 bedrijven hebben vlotterbakken als drinkwatervoorziening en op 3 bedrijven drinken de dieren uit ballenbakken. Op 3 bedrijven staan er bad- of cementkuipen met water klaar. Bij 1 paardenhouder zijn de drinkbakken aangesloten op een watercirculatiesysteem. Op 18 bedrijven is er 1 drinkplaats per groep paarden aangelegd (groepsgrootte 2-20 dieren), en op 5 bedrijven zijn dat er 2 (groepsgrootte 2-15 dieren). Bij 2 paardenhouders hebben sommige groepen de beschikking over 1, andere over 2 drinkplaatsen.
Op 9 bedrijven is de drinkwatervoorziening vorstvrij gemaakt door elektrische verwarming. Een aantal van de overige paardenhouders gaat bevriezing tegen met het diep ingraven van de waterleiding, het kort houden van het bovengrondse stuk waterleiding, watercirculatiesystemen, het afsluiten van de waterleiding en het toevoegen van suiker aan het water. Mocht de drinkwatervoorziening bevriezen, dan moet het ijs met de hand stuk gemaakt worden, er wordt water in de voerbakken gedaan of er wordt met emmers gesjouwd.

Plaats - In 6 van de loopstallen met uitloop is de drinkwatervoorziening in de stal geplaatst, terwijl deze zich op 4 bedrijven met een dergelijke stal in de uitloop bevindt. Op 1 bedrijf kunnen in 1 vak de paarden zowel in de stal als in de uitloop drinken. Op meer dan de helft van het totaal aantal bedrijven is de drinkwatervoorziening een eind verwijderd van de voerplaats, terwijl op het resterende deel de waterbakken zich dicht bij voerhek of voerbak bevinden.

« vorige | volgende »