De zoötechnische aspecten van loopstallen voor paarden

2.5 En verder...


2.5.1 Veiligheid

Verwonding - Op 19 bedrijven is in de loopstal incidenteel wel eens verwonding van één of meerdere paarden opgetreden, maar nooit ernstig. De overige 4 paardenhouders hebben wel eens ernstige ongevallen meegemaakt in de loopstal.

Vlechten - Op 2 bedrijven hebben zich wel eens paarden "opgehangen" in het voerhek. Vooral hele jonge dieren zijn in staat hun hoofd en hals tussen de spijlen door te vlechten; ze steken het tussen twee spijlen door naar "buiten", en door de aangrenzende opening weer naar "binnen". Als een paard in een dergelijke positie benaderd wordt door een ander paard, en het wil dit dier ontwijken, dan kan het hoofd en hals niet snel genoeg terugtrekken, en beschadigingen aan kaken en halswervels zijn het gevolg. Om te voorkomen dat paarden met hoofd en hals klem komen te zitten in het voerhek, zijn er op 3 bedrijven óm de andere opening planken aan of in het voerhek bevestigd, zodat de paarden hun hoofd wel naar "buiten", maar niet meer terug naar "binnen" kunnen steken (afb. 2.17).
Een andere voorzorgsmaatregel, genomen op 2 bedrijven, is het verkleinen van de spijlafstand van het voerhek, daar waar twee vakken aan elkaar grenzen; verwonding doordat een paard via de openingen in het voerhek een kijkje neemt in een naburig vak wordt hiermee voorkomen (afb. 2.18).

Afb. 2.17 Het aanbrengen van planken in het voerhek maakt de kans dat een paard zich er in “ophangt” kleiner

Afb. 2.18 Waar twee vakken aan elkaar grenzen is de spijlafstand van het voerhek verkleind om ongelukken te voorkomen

Klimmen - Op 3 bedrijven is de spijlafstand in het voerhek zo, dat veulens er door kunnen klimmen. Bij één van de paardenhouders is er een keer een veulen door het voerhek gejaagd door zijn groepsgenoten; het diertje heeft hier echter geen verwondingen aan over gehouden, en het is niet vaker gebeurd. Op de 2 andere bedrijven kunnen veulens wel met de voorhand door het voerhek, maar blijven daarin met de achterhand steken. Op 1 bedrijf worden jonge Shetland Pony's gehouden in een loopstal die gebouwd is voor jonge warmbloedpaarden. De spijlafstand van het voerhek is zodanig dat de pony's er makkelijk doorheen kunnen; het 50cm hoge gesloten deel onder de spijlen weerhoudt ze hiervan. Echter, het open front van de loopstal is afgesloten met een hek dat qua spijlafstand overeen komt met het voerhek, maar een veel lager gesloten deel (30cm) heeft. Hier kunnen de Shetlanders wél overheen. Als maatregel tegen het door het voerhek klimmen van veulens is op 3 bedrijven een horizontale buis of lat langs het voerhek gemonteerd, op een dusdanige hoogte dat de dieren er niet onderdoor kunnen (afb. 2.19).

Afb. 2.19 Langs het voerhek is een buis gemonteerd zodat veulens niet door het hek kunnen stappen

Stoten - Eén van de paardenhouders met een voerhek lager dan 2m zou eigenlijk liever een wat hoger voerhek willen, omdat naarmate het stropakket dikker wordt de paarden steeds vaker hun hoofd gaan stoten aan de bovenste horizontale buis. Op 1 bedrijf waren de voerhekken voorheen ongeveer 1,5m hoog. Omdat de paarden zich hieraan te vaak bezeerden zijn de hekken verhoogd tot 2m; 1 voerhek is laag gelaten om gespeende veulens te leren door het voerhek te eten (afb. 2.7). Op 1 bedrijf met een loopstal met uitloop maar zonder open front zijn langs de deuropeningen naar de uitlopen flexibele plastic buizen aangebracht om verwonding (van bijvoorbeeld de heupen) aan de deurposten te voorkomen.

Obstakels - Op de meeste bedrijven zijn steunpalen voor het dak van de loopstal weggewerkt in stalvoor- of scheidingswanden. Op 4 bedrijven zijn er echter palen in de vakken aanwezig; op één van deze bedrijven denkt men dat verwonding van een paard meestal wordt veroorzaakt doordat het zich stoot aan zo’n paal. Op 1 bedrijf bevinden de spanten van het dak van de loopstal zich op een hoogte van ongeveer 1,8m; in deze stal worden IJslanders gehouden, en het is geen potstal (het stropakket wordt dus niet erg dik). Door 2 paardenhouders wordt medegedeeld dat er in een loopstal zo min mogelijk hoeken, randen en uitsteeksels moeten zijn; een 3e is het hier mee eens, maar vindt de aanwezigheid van een paar obstakels niet bezwaarlijk; het biedt de dieren de gelegenheid elkaar te ontwijken. Op dit bedrijf worden grote, regelmatig van samenstelling wisselende groepen met volwassen en jonge dieren door elkaar gehouden.

Ruimte - Op 1 bedrijf worden scheidingshekken tussen 2 vakken vaak weggelaten, zodat de dieren wat meer bewegingsruimte hebben. Een grotere ruimte dan de oppervlakte van 2 vakken (4,5 x 12m) wordt de paarden (circa 10) niet geboden; ze kunnen dan tijdens het spelen te veel vaart maken en zich daardoor blesseren. Op 1 bedrijf zijn scheidingswanden tussen vakken verwijderd omdat de paarden zich hieraan te vaak bezeerden; 4 vakken zijn hier samengevoegd tot 1 groot vak van 6 x 20m, waarin ongeveer 15 paarden lopen.

Paarden - Op 1 bedrijf is een paard ernstig gewond geraakt tijdens een rangordegevecht; dit paard was wegens gezondheidsproblemen 14 dagen uit de groep geweest, en daarna teruggeplaatst. Eén van de paardenhouders heeft eens een veulentje verloren dat net in de loopstal geboren was; het is doodgeslagen door één van de merries. Om verwonding door rangordegevechten te voorkomen worden op 4 bedrijven geen nieuwe paarden aan bestaande groepen toegevoegd, en gebeurt dat op de meeste van de overige bedrijven met grote voorzichtigheid. Op 1 bedrijf zijn, ter preventie van ongelukken, rubbermatten voor de scheidingshekken gehangen toen 2 naburige hengstengroepjes door het hek heen met elkaar stoeiden.

2.5.2 Ruimtegebruik in loopstallen met uitloop

Binnen of buiten - In 7 van de 11 loopstallen met uitloop zijn de paarden met mooi, warm, zonnig weer meestal in de uitloop te vinden. Op de 4 overige bedrijven staan de dieren bij mooi weer ook vaak binnen; ze lijken te vluchten voor de zon en hinderlijke insecten. Bij regen en harde wind zien 9 paardenhouders dat hun paarden de beschutting van de stal opzoeken. Op 2 bedrijven trekken de dieren zich echter niets aan van een regenbui en blijven of gaan gewoon naar buiten. Ook harde wind weerhoudt de dieren er niet van de uitloop te bezoeken, en bij sneeuw zijn ze over het algemeen zelfs graag buiten.

Liggen - In 7 loopstallen met uitloop liggen de paarden het liefst in het stalgedeelte; 6 van deze stalgedeeltes sluiten aan op een verharde uitloop waarvan er één met houtsnippers is ingestrooid, en 1 sluit aan op een uitloop met zandbodem. Eén van de paardenhouders met een verharde uitloop is het opgevallen dat de paarden vaker in de uitloop gaan liggen als er sneeuw ligt. Op 3 bedrijven kiezen de paarden om te liggen meestal voor de uitloop; op 2 van deze bedrijven zijn de uitlopen onverhard en de betonnen stalvloeren niet opgestrooid (eigenlijk is dit op één van deze 2, een bedrijf met gescheiden voer- en ligstallen, andersom; de stal wordt niet meer ingestrooid omdat de dieren er toch nauwelijks liggen). Op het 3e bedrijf is de uitloop onverhard, maar de stal wel ingestrooid. Op dit bedrijf kiezen de hoogdrachtige merries er nog wel eens voor om niet in de uitloop, maar in het stalgedeelte te gaan liggen. Op 1 bedrijf is de favoriete ligplaats van de paarden, meer dan op de andere bedrijven, afhankelijk van het seizoen (de paarden staan hier het hele jaar door in de loopstal) en het weer; dit bedrijf heeft uitlopen met zandbodem en een ingestrooide stal.

Mesten - Op 3 van de 11 bedrijven met een loopstal met uitloop mesten de paarden vooral in het ingestrooide stalgedeelte. Deze bedrijven hebben verharde uitlopen; één van de 3 is ingestrooid met houtsnippers. De 2 paardenhouders die hun loopstallen niet instrooien, treffen de meeste mest aan in de uitlopen. Op 4 bedrijven (2 met verharde, 2 met onverharde uitlopen) wordt binnen ongeveer evenveel mest gevonden als buiten. Door 2 paardenhouders wordt aangegeven dat het van groep tot groep verschilt waar de meeste mest terechtkomt.

2.5.3 Besparen

Gemak dient de mens - Alle geïnterviewde paardenhouders zijn het er over eens dat het houden van paarden in loopstallen ten opzichte van het houden van paarden in boxen een besparing oplevert op arbeid en tijd. Uitmesten wordt 15 keer als tijdsbesparend en minder arbeidsintensief ervaren, zowel op bedrijven mét als op bedrijven zonder potstal. Bijstrooien wordt in dit verband 4 keer genoemd. Door 12 paardenhouders wordt tijdwinst geboekt en arbeid bespaard bij het voeren; 10 van hen voeren aan een voerhek. Het feit dat de paarden snel uit en in de stal te laten zijn, of dat ze dit zelf kunnen doen wordt 6 keer aangemerkt als arbeids- en tijdsbesparing, en 1 keer komt naar voren dat de dieren voor hun eigen beweging zorgen. Er zijn 2 paardenhouders die de arbeids- en tijdsbesparing samenvatten door te stellen dat het werk "in één moeite door" gaat; de verzorger hoeft niet steeds box in, box uit voor handelingen als uitmesten, opstrooien en voeren.
Op 4 bedrijven kan min of meer een maat worden aangegeven voor de besparing. Zo schat een paardenhouder ongeveer 80% minder tijd en arbeid kwijt te zijn aan de verzorging (uitmesten, opstrooien en voeren) van de paarden; wel moet er volgens hem in een loopstal zo'n 20% meer tijd worden gestoken in de controle van de dieren. Op een ander bedrijf is voor de verzorging van de paarden in de loopstal een halve arbeidskracht nodig, terwijl het onderhoud van hetzelfde aantal paarden 2 fulltime krachten had gekost als de dieren individueel waren gehuisvest. Weer 2 andere paardenhouders geven aan dat als zij al hun dieren in boxen hadden staan, het voor hen bij gelijke hoeveelheid beschikbare tijd en aantal arbeidskrachten niet mogelijk was geweest er hetzelfde aantal paarden op na te houden.

Speciale voorzieningen - Op een aantal bedrijven zijn speciale voorzieningen getroffen om het verzorgen van de paarden nog minder intensief te maken. Zo is er een bedrijf, met open frontstal en uitlopen, dat langs deze uitlopen een pad heeft laten aanleggen waarlangs de paarden, als het hek van hun uitloop wordt opengezet, zonder begeleiding naar hun graspaddock lopen (afb. 2.20). Op een ander bedrijf is de stro-opslag boven de loopstal (met open front) gebouwd; zo men kan de balen direct in het juiste vak laten zakken (afb. 2.7). Eén van de paardenhouders die dagelijks uitmest heeft de vakken van de loopstal door deuren laten verbinden, zodat het uitmesten in één moeite doorgaat. Achter het schot dat de wand vormt van één van de niet-ingestrooide loopstallen is een mestput; alle vuiligheid uit de stal kan na openen van het schot hierin geschoven worden (afb. 2.8).

Afb. 2.20 Langs de uitlopen is een pad gemaakt; als het hek van de uitloop wordt open gezet, lopen de paarden hierlangs zonder begeleiders naar hun weitje

Kosten - Het houden van paarden in loopstallen is volgens 19 paardenhouders geldbesparend. Dat de arbeidskosten lager zijn wordt 7 keer genoemd in dit verband, en dat de bouwkosten voor een loopstal lager zijn dan die voor een boxenstal komt 5 keer ter sprake. Voor 4 paardenhouders brengt het feit dat zij minder strooisel nodig hebben, of dit in grotere balen kunnen aanwenden, de kosten omlaag. Het feit dat de paarden geen ruwvoer verknoeien aan het voerhek levert voor 2 bedrijven een financieel voordeel op. Slechts 4 paardenhouders besparen geen geld met het houden van paarden in een loopstal; 3 van hen schatten de kosten ook niet hoger dan die voor individuele huisvesting, maar vermoeden dat de kosten voor onderhoud (bijvoorbeeld stroverbruik) van de dieren voor hen in beide gevallen even hoog zijn. Van deze 4 bedrijven zijn er 3 die niet het potstalsysteem handhaven en geen voerhek hebben. Op één van deze bedrijven wordt aangegeven dat het verknoeien van ruwvoer door de paarden dan ook nogal wat geld kost.

« vorige | volgende »